In de column van Jan Brands (VECTA) stelt FZ-hoofdredacteur Sjoerd Weikamp ieder nummer een vraag, Brands antwoordt op geheel eigen wijze. Hieronder de column uit FZ Magazine nummer 4, 2007.
Beste Jan, dit keer een korte vraag: het lijkt wel of de eventgerelateerde beroepsopleidingen als paddenstoelen uit de grond schieten. Wat vind jij van de ontwikkelingen in onderwijsland?
-->
Beste Sjoerd,
Als je de advertenties van de bibliotheken mag geloven leest heel Nederland dit najaar ‘De gelukkige klas’ van Theo Thijssen. Het dagboek van een schoolmeester die verhaalt van de lang vervlogen tijd, dat vlijtige kinderen nog rechtop in hun bankjes zaten. Toen ze nog onderricht kregen in decimale breuken, idioom en Hoogezand-Sappemeer. Van meisjes met een lint in het haar, waar de geestdrift en werkvreugd van af straalde. En van jongens die, met het puntje van de tong uit de mondhoek, ijverig hun leitje bekrasten. Gehoorzame bengels die in verwondering raakten van de verhalen van juf of meester. Die dachten dat ze voor de mal gehouden werden toen meester de plaat van Europa voor de klas hing. Is Nederland echt zo klein? Het landje was zo miniscuul, er pasten enkel stipjes voor Amsterdam, Den Haag en Rotterdam in!
Nederland is nog net zo groot (of taalkundig correcter; nog net zo klein) als in de tijd van Kees de jongen. Maar Kees, jongen, wat is ze veranderd! De HBS bestaat niet meer, de School met den Bijbel kent een moslimvariant en de ambachtsschool heet nu ROC. Ben ik nostalgisch als ik verlang naar de goede oude tijd? Ja! Wast het geheugen de herinnering schoon? Jazeker. Was vroeger alles ‘beter’? Misschien.
Dat de bovenmeester nu onderwijsmanager heet is nog niet zo erg. En dat PABO-leerlingen niet kunnen rekenen deert me weinig (ze vullen mijn belastingaangifte toch niet in). Maar dat de onderwijsbobo’s tegenwoordig duizenden verwachtingsvolle leerlingen voor de werkeloosheid klaarstomen, stuit me tegen de borst.
Het onderwijsveld is de laatste jaren behoorlijk drassig geworden. Scholen moeten leren ondernemen. Leerlingen dienen competentiegericht afgeleverd te worden. Leren is niet langer kennis vergaren, maar weten hoe je informatie zoekt. Aan evenementen gerelateerde opleidingen schieten als paddenstoelen (of is het paddestoelen?) uit de grond. Economieleraren met te weinig contacturen flansen tegenwoordig lesplannen voor fopstudies in elkaar. Schoolmarketeers afficheren zich met; “Ga je graag naar feestjes? Leer ze bij ons organiseren!”. En dat alles om zich er maar van te verzekeren dat er voldoende onderwijsfinanciering in de banken zit.
Want het systeem zit zo in elkaar dat er per leerling betaald wordt. En dat zorgt voor de aanwas van sexy opleidingen die “iets” met evenementen doen. Alles voor zoveel mogelijk leerlingen! Ik heb een (niet methodologisch verantwoord) onderzoekje gedaan naar de verschillende opleidingen in het Hoger Beroepsonderwijs. In het reguliere, particuliere en schriftelijke onderwijs heb ik 76 varianten kunnen tellen. Die leveren jaarlijks duizenden imagineers, facilitycoördinators, meeting- en incentiveplanners en eventmanagers af (met ons Engels schijnt niets mis). Ze worden zo snel mogelijk aan een diploma geholpen, want lang op school verblijven is minder kostenefficiënt. In het middelbaar beroepsonderwijs is de entertainmentmarkt ook ontdekt. Een pilot-project voor de opleiding MBO Artiest is gestart met drie ROC’s.
In een jaar tijd heeft dit geleid tot 18 ROC’s, met ieder zo’n honderd leerlingen. Dat zijn 1.800 leerlingen die straks met een diploma Zang, Dans of Jongleren op zak, aan de bak moeten zien te komen! Voor het toekomstige kwalificatiedossier (sorry, deze onderwijsterm is onvertaalbaar) Medewerker Evenementen zullen de onderwijsfabrieken ook wel twee aan twee in de rij staan.
Kan de markt dit alles aan? Nee, natuurlijk niet. Het vinden van voldoende stageplaatsen zal een probleem worden, laat staan dat het aantal beschikbare vacatures in de branche ook maar in enkele redelijke verhouding tot de hoeveelheid schoolverlaters staat. Daarom doen opleidingen het zelf maar. Ze starten leerbedrijven.
Wil je een bedrijfspand openen, bel een hogeschool. Iets te vieren? Laat een scherpe offerte maken door een met overheidsgeld gefinancierde beroepsopleiding. Scholen hebben evenementenorganisatiebureaus, impresariaten, boekingskantoren en zelfs een platenlabel opgericht! Zo creëren ze stageplaatsen, leren ze studenten ondernemen en vloeit er en passant extra geld naar de schoolkas. Jammer dat ze hiermee de bedrijven waar hun leerlingen later terecht zouden moeten, komen stevige concurrentie aandoen. Of de markt dicht timmeren voor startende ondernemers.
De ene arm met de andere arm in de lucht duwend zwaai ik met een klam vlerkje om mijn wijsvinger zo hoog mogelijk in de lucht te krijgen. En als ik de beurt krijg, zal ik roepen: “Juffen en meesters; stop ermee! Laat zien waar een klein land groot in kan zijn: polder met vereende krachten ons onderwijsmoeras in! Houd de wildgroei aan opleidingen tegen, werk met ervaren leerkrachten die de praktijk kennen, zorg voor aansluiting van het lespakket op de beroepspraktijk, zorg voor afstemming tussen opleidingen, laat de doorstroming van MBO naar HBO vloeiend verlopen en lever leerlingen met voldoende bagage af. Onderwijs wijs en onderneem met mate!”