In de column van Jan Brands (VECTA) stelt
FZ-hoofdredacteur Sjoerd Weikamp ieder nummer een vraag. Brands antwoordt op
geheel eigen wijze.
In de column van Jan Brands (VECTA) stelt FZ-hoofdredacteur Sjoerd
Weikamp ieder nummer een vraag. Brands antwoordt op geheel eigen
wijze.
Beste Jan, je ziet het heel langzaam maar zeker gebeuren: er ontstaan hele
grote eventbedrijven. De kleintjes worden, op een enkel pareltje na, opgeslokt
door grote eventbv’s. Wat dat betreft gebeurt er precies wat een aantal jaar
geleden in de reclamebranche gebeurde. Hoe zie jij dit? Klopt deze constatering
en wat zijn de voor- en nadelen voor de directe toekomst?
Sjoerd, jouw constatering is juist, hoewel misschien niet compleet. Er
ontstaan inderdaad, vaak door autonome groei maar soms door fusies en overnames,
grotere bedrijven in de evenementen- en entertainmentsector. Een kleine
kanttekening; uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat
er in Nederland de laatste jaren meer kleine en minder grote bedrijven bijkomen.
En deze trend is ook in onze branche waar te nemen, er komen relatief steeds
meer kleine bedrijven bij.
Maar laat ik me beperken tot de toename van de omvang. De hang naar almaar
groter is niet voorbehouden aan de evenementenbranche, schaalvergroting zien we
in alle andere geledingen van de samenleving. Denk maar aan de ontwikkelingen in
landbouw (de opkomst van megafokkerijen), zorg (het ontstaan van
ziekenhuiskolossen), onderwijs (de ROC als studiefabriek), gemeentelijke
herindelingen (de geboorte van supergemeenten) en de komst van megawinkels.
Kortom, het komt in de beste families voor….En bij ons is dat niet anders.
Vanuit de observatiepost zie ik een klein overnamegolfje aanspoelen. Hierbij
wordt door een klein aantal “grote spelers” in de markt, relatief kleine
bedrijven aan de haak geslagen die kampen met terugloop in omzet, het ontbreken
van familieopvolging of spartelen met een management buy-out. Het gaat dan om
sterke merken en vertrouwde nichespelers die eenvoudig aan het menu toe te
voegen zijn.
Vanuit de vaststelling dat evenementenbedrijven grootschaliger worden is
het interessant te weten of er ook branchespecifieke oorzaken te vinden zijn. En
die zijn er. Door de economische groei neemt het aantal bedrijven in Nederland
en het te besteden kapitaal toe. Wanneer budgetten toenemen, zien we een
relatief sterke groei in de uitgaven voor activiteiten die niet tot het primaire
proces van opdrachtgevers gerekend worden (zoals teambuildingevenementen,
relatiedagen, bedrijfsuitjes, etc.), hetgeen leidt tot omzetstijging voor de
gehele branche. Ten tweede is “Het evenement” uitgegroeid tot een volwassen
instrument in het bereiken van bedrijfsdoelstellingen. Waar voorheen massamedia
zoals radio, televisie en print als belangrijkste communicatiepeilers gezien
werden, zien opdrachtgevers de specifieke meerwaarde van een “belevenis”. Ten
derde; de zakelijke opdrachtgevers zijn in personeelsomvang gegroeid. Deze
schaalvergroting leidt bij het organiseren van evenementen (neem het jaarlijkse
personeelsfeest) tot een zoektocht naar steeds grotere locaties en cateraars die
in zulke grote aantallen kunnen voorzien. Door de toename in omvang en budget
van de opdrachten groeien de evenementenbureaus mee. De kapitaalintensiteit van
deze grote evenementen verlangt grotere kapitaalkrachtige opdrachtnemers die de
omvang van de opdracht aankunnen.
De voordelen van schaalvergroting voor bedrijven zijn legio.
Schaalvergroting kan leiden tot omzetstijging, producties op grotere schaal en
kostenvoordelen door efficiencyverhoging. Maar het houdt nog niet op, denk eens
aan de verbeterde verdeling van arbeid binnen de onderneming; er is meer interne
specialisatie mogelijk waardoor de productiviteit stijgt en er is meer geld en
mankracht om nieuwe concepten te kunnen ontwikkelen en onderzoek te kunnen doen.
Een grotere onderneming kan over een groter communicatie- en marketingbudget
beschikken en kan inkoopvoordelen behalen omdat de wet van de grote getallen
gaat werken.
Als laatste zijn er ook nog concurrentieoverwegingen; echt grote bedrijven
kunnen zich een dusdanige positie in de markt verwerven dat ze voor
opdrachtgevers onontkoombaar zijn. En daar zien we dan ook gelijk het eerste
nadeel opdoemen! Grote spelers die kleintjes uit de markt drukken en
uiteindelijk kunnen uitgroeien tot monopolisten. De keuzevrijheid voor
opdrachtgevers wordt beperkt, wat leidt tot afname van de diversiteit en
verschraling van het aanbod. En door het ontbreken van concurrentie kunnen de
prijzen stijgen.
Een windwaarschuwing voor bedrijven: de negatieve effecten spelen zich
echter niet alleen op het macroniveau af. Ook voor de individuele bedrijven
loeren er gevaren. Omzetstijging betekent niet per saldo dat ook de winstmarges
stijgen. Schaalvergroting kan leiden tot het minder flexibel worden van de
onderneming, men kan niet meer inspelen op de directe behoefte van de
opdrachtgevers en bijsturen vergt te veel tijd. Zoals eerder gesteld is er
efficiëntiewinst te behalen, echter zijn de voordelen hieraan niet oneindig. Het
hebben van een groot personeelsbestand brengt een uitgebreid administratief
apparaat met zich mee, vergroot arbeidsrechterlijke verplichtingen en leidt tot
extra kosten. Een grote payroll betekent een toenemende behoefte aan coördinatie
en toezicht, uiteindelijk uitmondend in bureaucratie. Gevolgen: hoog
ziekteverzuim, groot personeelsverloop en afname van de productiviteit.
Schaalvergroting leidt gemakkelijk tot anonieme verhoudingen en tot afname van
het persoonlijke contact dat zo wezenlijk is voor onze branche.
Toepasselijk dat je het in jouw inleiding over pareltjes hebt. Een parel
ontstaat uit irritatie. De oester kapselt een “indringer”, een stukje schelp of
steen, in en dat is het begin van de parel. De parel is het product van iets dat
binnenin de oester verkeerd gaat. En zie daar, mocht het binnen onze branche
verkeerd gaan, dan is een ding zeker: er zullen weer pareltjes
groeien!