
De bitterbal overleeft altijd
Cateraars zweten penen en roepen altijd: ‘De soep gaat eruit: NU’. Cateren is een roeping, een lust en eentje van Bourgondisch leven met dito neus en van; ‘met de paplepel van jongs af aan’. Werkdagen tot aan het ochtendgloren.
Al bij de eerste boertjes leveren ze complete maaltijden. Lunchpakketjes “van moeders meegekregen” werden per opbod verkocht op het schoolplein en de eerste date betaalt het: ”uit eten” met winstmarge voor de cateraar. Altijd op zoek naar de finishing touch. Op alles een toefje peterselie en zijn ze een keer vroeg thuis krijgt de vrouw ook haar dagelijkse toefje.
Cateraar en speelbal tussen trends en styling. Fooddesigner met pompoenencompote met een vaag toefje in een borrelglas en dampende Sukiyaki met een Brussels waterkonijn op minuscule kleine stokjes. Wat er allemaal niet voorbij komt op gestylde bladen met droogijs: Gechopte wortels met een Tibettaans gember sausje op een minuscuul klankschaaltje van Bastogne choco. Belgen zijn hot en in.
De experience trekt voorbij aan de ”Down to Earth” grote ogen van de gasten die dit alles gelaten voorbij laten komen met de constante afweging of het culinair design past binnen het eigen smaakspectrum. Maar de vakman de topcateraar kent de vaderlandse culinaire wetten. Een siddering gaat door de menigte. Er dreigt een opstootje van hongerigen met een traditionele culinaire beleving. Het hoogtepunt met een staande ovatie van alle gasten. Daar ligt ie. De survivor van alle trends en altijd hot. Very hot. Onze bitterbal.